www.sailing-dulce.nl

Logboek 2020/1 Naar Antarctica

Bark Europa, Brown Bluff

Ontmoeting op Brown Bluff (foto: Laurence Baldauff)
Ontmoeting op Brown Bluff (foto: Laurence Baldauff)

Zaterdag 07-03-2020

De verjaardag van mijn moeder. Ze zou vandaag 100 geworden zijn. Ze werd 81.

Gistermiddag. We varen heel langzaam naar het noorden, de enorme Duse Bay in, die bij het vasteland van Antarctica hoort (Tabarin schiereiland, een deel van Trinity schiereiland dat weer het laatste deel is van het Antarctisch schiereiland). De snoeiharde wind is grotendeels verdwenen. De baai is indrukwekkend. Hij wordt omzoomd door hoge gebergten en een hele rij gletsjers. Sommige reiken nog tot aan zee en hebben een afkalvingsfront, andere halen het water niet meer. Langzaam en gracieus glijdt het schip verder naar binnen (foto hier).

     De Amerikaan Greg uit Montana had voor iedereen stickers meegebracht, waarop staat 'I Sailed The Drake Passage'. Je kunt ze bijvoorbeeld thuis op een mok plakken. Hier plakken sommigen ze op het mededelingenbord in het dekhuis met teksten als "I Puked The Entire Drake Passage' (foto hier).

     ’s Avonds zit de bibliotheek weer vol (foto hier). Collega Marcel en ik praten verder. Er is wederzijdse verbazing als we ontdekken allebei CPN-verleden te hebben, een tijd waarin we elkaar dus niet kenden. Allebei idealistische, sociaal bewogen dokters. Ik beloof hem mijn trilogie op te sturen. Het is druk en gezellig in het dekhuis, maar om tien uur ga ik slapen.

 

Vanmorgen om half zeven op. Het is stralend zonnig weer zonder ook maar één wolkje aan de hemel. We voeren vannacht om het Trinity schiereiland en zijn uitloper Tabarin peninsula heen en de bemanning is juist bezig te ankeren voor een hoge bruine klifwand, die toepasselijk Brown Bluff heet (foto hier). Het is de steile helling van een afgetopte vulkaan (een basalt tuya). De zodiacs brengen ons naar de voet ervan waar de hoge rotswand het warme zonlicht opneemt en warmte terugstraalt. De dikke jas en de handschoenen kunnen uit. Dit is de eerste keer dat ik voet zet op het vasteland van Antarctica. Er staan verschillende kleine kolonies pinguins in de rui: Adélie- en Ezelspinguins. Ze staan door elkaar heen verbaasd naar ons te kijken. Sommigen scharrelen naar ons toe. Ze willen die wezen wel eens beter bekijken. Een jonge Ezelspinguin, nog met resten van donsveertjes op zijn kopje en onderaan de rug, komt dicht naast me staan, schuifelt daarna naar mijn achterkant en pikt eens in mijn jack. (foto hierboven). Tussen de pinguins zitten twee grote reuzenstormvogels (Macronectes giganteus) ruzie met elkaar te maken (althans die indruk wekken ze). Verder liggen er een tiental Pelsrobben te zonnen (foto hier). Het zijn mannetjes, de vrouwtjes zijn met de jongen op South Georgia gebleven. De mannetjes zijn hier tijdelijk om aan te sterken. We lopen voorzichtig langs ze heen, ze richten zich op en loeien soms even verontwaardigd, maar laten ons begaan. In het microklimaat onder de klifwand van Brown Bluff is het zeer aangenaam toeven in de zonneschijn. Genietend zit ik op een steen een uurtje rond te kijken en laat alles op me inwerken. Mede door de warmte van de zon is dit een van de aangenaamste plekken van de reis. Daarna lopen we naar het zuiden over het kiezelstrand naar de eindmorene van de grote gletscher. Een poging om mee te klimmen met de groep die de gletscher van boven wil bereiken moet ik halverwege opgeven. Te steil en te inspannend.

     Bij de eindmorene liggen weer pelsrobben en staan pinguins in kleine groepen. Bij de eerste blijven we op afstand, maar de kleine pinguins zijn nauwelijks bang en komen zonder veel schroom heel dichtbij (2 foto's hier). Op het steenstrand liggen trossen zeegras en grote rode lappen kelp (2 foto’s hier). Een zeewiersoort die je kunt eten en die vele diersoorten tot voedsel  dient. Voorzichtig proef ik het: het spul smaakt zoet en voelt aan als dunne rubber. Het is heerlijk om hier wat langs de gletsjerrand rond te scharrelen. Om half twaalf brengen de zodiacs ons terug aan boord, het schip licht het anker. Langs de kust van Tabarin schiereiland zullen we naar Hope Bay varen, ook een plek in het Nordenskjöld-verhaal van ruim honderd jaar geleden. Daar is het Argentijnse zuidpoolstation Esperanza, waar we weer aan land zullen gaan. Terug naar boven