www.sailing-dulce.nl

Logboek 2020/1 Naar Antarctica

Bark Europa, Snowhill eiland, Weddelzee

Eén van de vier bultrugwalvissen die een halfuur om de boot speelden (foto: Laurence Baldauff)
Eén van de vier bultrugwalvissen die een halfuur om de boot speelden (foto: Laurence Baldauff)

Woensdag 04-03-2020

Gistermiddag ging ik zitten lezen in de bibliotheek. Twee technici van Bark Europa zaten samen met mijn hutgenoot, de Spaanse technicus Edouardo, met de koppen bij elkaar gebogen over een instrument (foto hier). De opengemaakte radarscanner. De voorste scanner - Europa heeft er twee - , een op de voorste van de drie masten en een op de achterste. Samen geven ze een geïntegreerd radarbeeld op een scherm in de stuurhut op het achterdek. De voorste is echter stuk, hij geeft en ontvangt weliswaar radarpulsen maar maakt een gek geluid. Het lukt ze niet om het weg te krijgen. Daarom zullen we het vannacht op weg door het ijs van de Weddellzee met één scanner moeten doen. Plus natuurlijk de schijnwerper op de boeg, om op weg naar Snowhill eiland de talrijke ijsbergen en bergjes te ontwijken.

     Vaak mijd ik het dekhuis waar de Amerikanen en de Aussies voortdurend zitten te ginnegappen met elkaar. Ik ben niet de enige, het wordt steeds drukker in de bibliotheek. De Weddelzee heeft de meeste en de grootste ijsbergen van de wereld, zeggen ze hier. Ze zijn van grondijs dat via gletsjers van het uitgestrekte Larsen icefield afkalft. Om 16 uur houdt bioloog Jordi dan ook een praatje in het dekhuis over ijsbergen. Ik geniet altijd van zijn lezingen, geestig en informatief. Opeens klinkt de kreet ‘Whales!’. Iedereen stormt met camera’s naar de reling, de docent zelf ook. Verdraaid, wat hebben we geluk, het zijn eerst twee en later vier bultrug-walvissen die om en onder het schip rondjes maken, steeds boven water komen, blazen en weer onder duiken. Heel sierlijk en rustig, maar slechts tweemaal met hun gracieuze staartvinnen opgeheven voor een extra diepe duik. We rennen van de ene kant van het schip naar de andere en weer terug en schieten talrijke foto’s (zie hier 2 foto's). Het is een machtig gezicht en het duurt meer dan een halfuur. Je vraagt je af waarom de dieren ons zo'n uitvoerige show geven; misschien zijn ze zelfs ook wel nieuwsgierig. Veel schepen komen immers niet aan deze kant.

      Bij het hervatten van zijn praatje zegt Jordi dat er twee grote populaties zijn van deze enorme vissen, een Atlantische groep die zich bij Brazilië voortplant en daarna hier aan de oostkant van het Antarctisch schiereiland komt fourageren, en een Pacifische groep die zich bij Bolivia voortplant en zich aan de westkant van het schiereiland komt voeden. Jordi vertelt over de enorme ijskap van Antarctica. Die is gemiddeld 2,3 kilometer dik en maximaal 4776 meter in het midden. Ook hij refereert aan de snelle opwarming van het westelijk deel van het continent en de temperatuurdaling in het oostelijk. In de discussie zijn we het erover eens dat dit contra-intuïtieve gegeven waarschijnlijk toch te met global warming te maken heeft: warmere luchtlagen kunnen meer vocht bevatten en meer sneeuw op de grotere oostelijke ijskap veroorzaken. Daar lijkt het kouder te worden, maar het is toch een fenomeen van opwarming.

 

Ondertussen vaart het schip tussen de ijsbergen en schotsen door. De zon zakt naar de horizon (foto hier). Het is de vraag of we onze bestemming – Snowhill eiland – kunnen bereiken. Bark Europa is nog nooit zo zuidelijk geweest in de Weddelzee. Om 18.00 uur stopt het schip, we drijven uit en liggen stil voor een ogenschijnlijk gesloten front van ijsschotsen en –bergen. Onze bestemming is nog bijna 60 mijlen naar het zuiden. Kunnen we niet verder? De crew gaat overleggen. Ik kijk vergenoegd rond. Wat een wonderwereld! Ver in het zuiden zie ik de vulkaan Cockburn eiland, daarachter ligt Seymour eiland en daarna Snowhill. Aan stuurboord is de Antartic Sound die naar de westzijde van het schiereiland voert; daardoor zullen we op de terugweg varen en ook aan land gaan, waarschijnlijk bij Hope Bay waar het Argentijnse station Esperanza is. De plek waar het aantal weken geleden de record-temperatuur van 20 graden werd gemeten. Ten zuiden ervan ligt het enorme James Ross eiland met drie grote gletsjers. We moeten verder in de tamelijk nauwe zeestraat tussen Ross en Seymour. Maar hoe? De ondergaande zon kleurt de ijsvelden, schotsen en de grote tafelijsberen rood, het licht speelt met water en ijs, hier en daar spuiten de dampwolken van bultruggen omhoog en aan stuurboord verschijnt een lichtrode halve maan (2 foto's hier). Wat een land!

     Dan starten de scheepsmotoren; we draaien en varen op een opening in het ijzige front af. Urenlang slingeren en scharrelen we tussen schotsen, ijsbergen en growlers door op weg naar open water dat we verderop zien tegen de kust van Ross eiland. Soms varen we langs honderd meter hoge tafelijsbergen, drijvende flatgebouwen zonder licht. Als we weer open water vinden, duurt dat niet lang. Lopen we toch vast? De schipper ziet een mogelijkheid en manoeuvreert vaardig in de richting van de vulkaan van Cockburn eiland. Op de radar zien we dat daar toch weer open water is. De schipper stuurt met de afstandsbediening en rent van de ene kant naar de ander. Soms schampen we ijsbrokken en growlers. Op sommige grote schotsen zitten pinguins en robben. Ik blijf lang staan kijken, hoewel het ijzig koud is. Soms duik ik de stuurhut in, om positie en koers op het plotterscherm te zien. De tevoren uitgezette koers is groen op het scherm, de koers die we varen is in rood en wijkt flink af (foto hier).

     Voor een afzakker ga ik tenslotte naar de bar in het dekhuis en praat met de Amerikaanse Ashley. Ze werkt bij de NOAA (National Oceanic and Atmospheric Administration) in de controle van vissers. Ze is verbijsterd en verontwaardigd dat onlangs op last van de regering Trump alle databanken van de NOAA en de EPA (de milieudienst van de VS) zijn verwijderd. Onderzoekers konden er niet meer bij. Ze slaagde er echter in om voor haar eigen onderzoek de data toch op te sporen bij collega’s, die zelf de bestanden op hun eigen computers hadden gekopieerd.

 

Na weer een uitstekende nacht om half zeven op. Vannacht hebben we ergens in het ijsveld stil gelegen, maar al vanaf vijf uur in de ijzige ochtend scharrelt Bark Europa weer verder. Zojuist zijn we op onze bestemming aangekomen, bij de hut van de Nordenskjöld-expeditie aan de noordoostkant van Snowhill eiland (foto hier). Het is licht bewolkt en overwegend zonnig. Van de hellingen naast ons wolken mistbanken naar beneden. Dat gebeurt ook aan de overkant, waar de mistbanken Ross eiland helemaal aan het zicht onttrekken. De zodiacs zetten ons aan wal af tussen grote ijskastelen door, die op de lage kust zijn vastgelopen. Het is echt koud, de lichte wind is ijzig. We lopen in kleine groepen omhoog naar de hut, waar je slechts met vijf personen tegelijk in mag. De Scandinavische expeditie  bracht hem in 1902 mee als bouwpakket en zette hem hier in elkaar. Twee schuine steunbalken steunen de muur aan de noordkant (foto hier). De voordeur voert via een halletje naar een kamer met een kachel en een tafel met drie stoelen. Eromheen zijn hutten met bureautjes en kooien, een boven en een beneden. In een keuken staat een oud fornuis van Husqvarna. De vensters zijn dubbel. Hier verbleven de mannen ongeveer 20 maanden lang. Elke dag voerden ze uit hun metingen uit, in de poolnacht en als het licht was. Hier nog 2 foto's van in en bij de hut.

 

                De hut van de Nordenskjöld-experditie uit 1902. Op het hek links zit ik.

 

Ik zit op een hek een uur rond te kijken (foto hierboven) terwijl een deel van de groep een steile helling opklimt voor het uitzicht. Om elf uur keren we terug aan boord, schrobben de modder van onze laarzen en hangen ze omgekeerd tussen de lange handrail in de gangboorden van het dekhuis. Om twaalf uur starten de motoren. We gaan zien of we bij een van drie gletsjers op Ross eiland aan de overkant kunnen kijken. Terug naar boven