Logboek 2020/1 Naar Antarctica
Bark Europa, Paulet eiland
Dinsdag 03-03-2020
Moord. Gistermiddag woonden we een moord bij. Laat ik bij het begin aanvangen. Het was mooi, rustig weer met soms wat zon en blauwe lucht en weinig wind. Met de zodiacs maakten we een tour om Plato eiland heen, waar de boot naast geankerd lag. Ik zie meteen na het inschepen een fraai, vrijwel doorzichtig kwalletje (foto hier). Dat is bijzonder want kwallen schijnen hier zelden of nooit voor te komen. Ik herinner me te hebben gelezen dat ze door klimaatverandering steeds vaker in de antarctische wateren voorkomen.
Op één van de growlers onderweg bleek een zeeluipaard te huizen. Dat doen ze vaak, ze slapen op een plat stuk en jagen eronder. Deze rob vond het wel leuk om zich voor ons wat aan te stellen. Verderop aan de rand van een baaitje vol ijs stond een kolonie roerloze Gentoo-pinguins (bij ons Ezelspinguïn geheten) niks te doen. Deze soort is nog wat kleiner dan de Adélies en herkenbaar aan de rode snavel. Onder hen ook enkele Antarctische aalscholvers, die zich kennelijk in het gezelschap van de pinguïns wel op hun gemak voelen. In het baaitje dreven ook een zestal growlers met slapende zeeluipaarden erop. Ze merkten ons op en bleven onze verrichtingen belangstellend volgen. In de confrontatie met een rij driftig fotograferende toeristen vraag je je wel af wie hier het meest lachwekkend is (foto hier). Het eiland zelf was weer zo’n kale woestenij van met bruinrode en gele stront bescheten rotsen, basalt en sneeuw.
We voeren eromheen en ontmoetten een groepje zwemmende Adélies, onderweg naar wie weet wat. Verderop zwom een aandoenlijk Adélie-kuiken. Met veel moeite wist hij op een kleine, glazige ijsschots te klauteren. Daar stond hij of zij maar gewoon een beetje te staan (foto hier). Aan de andere kant dreef een growler met een mooie blauwe kleur. Daar hielden zich twee grote zeeluipaarden op. Kennelijk vaart op zulke momenten de behoefte aan sensatie in sommige mensen. Een arm pinguïnkuiken aan de ene kant van de zodiac en twee grote robben aan de andere. Dus probeerden mensen de roofdieren naar het kuiken te lokken. Dat lukte en het gevolg was niet om aan te zien. Een van de robben sleurde het van zijn ijsschots af (3 foto's hier) en dook ermee onder water en begon er even later mee te spelen. Het arme dier leefde nog een tijd terwijl de rob het heen weer sloeg. Ook de andere boten kwamen kijken: een groep van 40 mensen stond een moord te filmen en te fotograferen. Ik deed het natuurlijk zelf ook en welzeker, ik ben ermee bekend dat de natuur wreed is en dat het gaat om eten of gegeten worden. Maar toch.
Terug aan boord raakte ik ergens mijn ene paar handschoenen kwijt. Gelukkig is er nog een tweede paar. Na het diner vertelde de kapitein dat we vannacht de Baai van Erebus en Terror zullen oversteken en bij het eiland Paulet zullen ankeren, 25 mijlen in zuidwestelijke richting. Het ligt ten zuidoosten van het grotere Dundee eiland, dat weer voor het hele grote Joinville eiland ligt. De rest van de avond was gezellig. Waar al die gesprekken over gaan? Over wie je bent en wat je doet, meestal. Het is een bont gezelschap, moet ik zeggen. Vandaag zien we bij het opstaan het kale Paulet. Het is een uitgedoofde vulkaan en dat is goed te zien (foto hier). Opnieuw hebben we aangenaam weer: nauwelijks wind, wel zon en wolken. Achter ons vaart een cruiseschip langs; het is de eerste keer dat we er eentje zien. De meerderheid van de cruiseschepen bezoekt de westzijde van het Antarctisch schiereiland.
De zodiacs brengen ons naar een steentjesstrand. Even verderop zijn de resten van een hut, waar 120 jaar geleden een gedeelte van de crew van de Zweedse ontdekkingsreiziger Otto Nordenskjöld moest overwinteren. Zijn schip was door het ijs ineen gedrukt. Twintig mensen in twee kleine kamers onder een vulkaan. Het ziet er kaal en armzalig uit (foto hier). Eén lid overleed, een 22-jarige Argentijnse matroos. We klimmen omhoog naar een van de caldera’s van de vulkaan, die gevuld is met regenwater. Daar haalden de onfortuinlijke overwinteraars hun drinkwater vandaan. Het verbaast me dat het niet bevroren is. Onze gids Jordi weet niet waarom, maar ik veronderstel dat het door de opvallend hoge temperatuur komt. We lopen langs de oever van het meer en klimmen naar een zadeldal (foto hier). Daar splitst de groep. Een deel gaat naar de top van de vulkaan klauteren (foto hier), de rest daalt af naar zee waar pinguin- en robbenkolonies moeten zijn. Ik heb het erg warm gekregen door het klimmen en voel er niks voor om verder omhoog te gaan. De afdaling brengt ons bij een lager gelegen meer, dat met een lage landtong van de zee gescheiden is (foto hier).
Onderweg zien we een groep Stormbandpinguins. Beneden is er een grote verrassing. Langs het steenstrand liggen een stuk of tien fur-seals (Zeeberen) Zie de foto hierboven. Daar moet je voorzichtig mee zijn, vertelt onze gids Maria. Ze kunnen vooral agressief worden als je tussen hen en de zee komt. Er is niet veel plek, want in het gebied tussen strand en vulkaanhelling mag je niet komen. Beschermd gebied. Voorzichtig en stil lopen we langs de robben. Sommige ontwaken en beginnen te loeien. Gelukkig schijnt het dat ze niet hard kunnen lopen, maar ze houden zich koest. Zie de foto’s. Er ligt als laatste ook een dikke, vette luipaardrob te slapen. Die wordt niet eens wakker van ons. Over de walkie-talkie horen we dat de klimgroep uiteen is gevallen; het tempo ligt voor meer dan de helft te hoog. Ze willen terug. In de verte zien we de rest op de richel naar de caldera klimmen. Een van de gidsen gaat de achterblijvers ophalen en naar beneden leiden.
Wij komen nog langs het graf van de 22-jarige matroos, onder de basaltstenen helling van de vulkaan (foto hier). Verderop is een helling met honderden nesten van aalscholvers. Weer valt op dat zij en de witte Zuidpoolkipjes nauwelijks bang voor onze nadering zijn. Terug aan boord spoelen we de guano weer van onze laarzen af. Ik vind mijn ander handschoenen weer terug. Het is lunchuur. De bemanning haalt het anker op, vanmiddag varen we een heel eind de Weddellzee op naar het zuiden, naar Snowhill eiland. Daar kwam een tweede deel van de groep van Nordenskjöld terecht. We volgen nog steeds voor een deel zijn tocht. Terug naar boven