www.sailing-dulce.nl

Logboek 2014/2 Sicilië>Spanje

Ergens op zee tussen Sicilië en Sardinië

Het lukt zelden om dolfijnen goed in beeld te krijgen. In de gele cirkel springt er in elk geval eentje
Het lukt zelden om dolfijnen goed in beeld te krijgen. In de gele cirkel springt er in elk geval eentje

Woensdag 21-05-2014

Vroeg op om de laatste weer- en windprognoses door te nemen. Gaan we of gaan we (nog) niet? We zijn wat gemengd van gevoel, want in de loop van de middag en avond schuift een veld met harde wind van achter Sardinië langs Cagliari het zeegebied tussen de twee grote eilanden binnen. Dat heeft ZO Bf 6, harde wind maar niet slecht voor ons en bovendien, als je wind van achteren hebt voelt het als een Bf minder. Dus? Ans aarzelt en ik wens haar niet onder druk te zetten. Ik heb een alternatief, zeg ik, op onze route liggen de Egadische Eilanden. Het meest westelijke heet Marettimo en het heeft volgens de pilot van Rod Heikell een miniatuur haventje, Scala Nuova, 'a pontoon with laid moorings and water and electricity available. Good shelter in settled weather.' Als we daar nu eens naartoe gaan, misschien is het er leuk en het scheelt in elk geval 20 mijl op de afstand naar Sardinië? Goed plan, zegt Ans.

 

Om kwart over acht varen we uit, na ons op de VHF te hebben afgemeld bij de kustwacht van Trapani. We hebben rustig ontbeten en gedouched in de aftandse douche van de Trapani Boat Service. En dat voor 70 euro voor een nacht! Er is geen wind en de atmosfeer is nevelig. De Egadische Eilanden vormen sinds 1991 een natuurgebied. Voorbij het eerste eiland, Levanzo, is er goede zeilwind, ZW Bf 5. Met de genua vol zeilen we over de binnenzee naar Marettimo. Om ons heen liggen de bergachtige eilanden als grote slapende beesten in de vage schittering van een blauwe weide. Het kleine dorp met witte huisjes doet aan het Griekse Astipalia denken (foto hier). Vlakbij het rotsige en ongenaakbare eiland trekt de wind snoeihard aan. Valwinden? Ondertussen komt er een kleine ferry aan, die we wijselijk laten voorgaan. Nadere inspectie leert dat het haventje veel te klein voor ons is en dat er helemaal geen steiger met walstroom e.d. ligt. Heikell zijn pilot is verouderd. Aan de noordkant van het dorp is ook een klein haventje, Porto Vecchio, dat in de luwte ligt maar vol is met lokale bootjes. Dat is ook niks. Iets noordelijker is een hoge rotspukkel, die in zee uitsteekt. Daarachter is misschien luwte en ruimte om te ankeren. Helaas, daar is het ook te klein en bovendien ligt er een visser. Wat nu? Terug naar een van de andere eilanden? Daar hebben we geen zin in. We besluiten om dan toch maar over te steken naar Sardinië. Vanaf hier is dat zo'n 155 mijlen.

 

We zeilen om de noordkust van Marettimo heen en in de windschaduw van het eiland is het bladstil. Anderhalve mijl verderop knalt de wind er echter hard in. ZW wind Bf 5-6, van de voorspelde oostelijke winden is geen sprake, maar op een noordwestelijke koers hebben we met ZW lekker halve wind, waarmee we snel kunnen opschieten. Dat blijkt ook zo, we zeilen gemakkelijk 7 - 7,5 knopen. Heerlijk om de motor niet aan te hebben! Ik maak een berekening: als we dit weten vol te houden, zullen we morgen vroeg in de middag in Cagliari aankomen. De zeegang is alleen oncomfortabel, wiegend en hellend. Desondanks gaat het wel. Het is me vaak opgevallen, hoeveel rustiger een zeiljacht onder zeil op hoge golven vaart dan met de motor.

 

Gestadig zeilen we voort. Een enkele eenzame stormvogel scheert elegant door de golfdalen, slechts een paar centimeter boven het wateroppervlak. Als snel hebben we het ritme van de oversteek te pakken. Niet te vaak onderdeks en steeds vragen of de ander ook iets wil hebben uit koelkast of kledingkast. Want koud, dat is het, de wind is koud en in de kuip is het behoorlijk fris. Alleen de stuurautomaat, die doet het slechts een paar minuten. We wisselen elkaar daarom af aan het stuurwiel (foto hier). De uren rijgen zich aaneen ('in dorre regelmaat'). Om 15.00 uur schrikt Ans van een beweging in de golven. Aha, dolfijnen! Een groep van zeker tien common dolphins dartelt en speelt om de boot. Ze verdringen elkaar bij de boeg en schieten dan weer weg. Ik kruip naar het voordek en poog ze te fotograferen (zie hierboven). Je wordt altijd vrolijk van die beestjes.

 

Met goede voortgang zeilen we de nacht in. Dat is even wennen. Aanvankelijk is er nog licht van de sterren, maar de hemel trekt dicht met donkere wolken. Het is aardedonker, er is werkelijk niets te zien. We hebben volstrekt geen idee wat er voor ons is. Het sturen doe je in feite puur op de instrumenten, de plotterkaart en het subscherm dat de koers laat zien als een snelweg over het water waar het tekentje voor de boot al dan niet precies in het midden zit. Ondanks het gedimde licht van die schermen zie je erbuiten geen moer. De ander houdt uitkijk en speurt naar lichten van andere schepen. Maar scheepvaart is er niet. In het donker ruisen en sissen de goven voorbij, het geeft de indruk van hoge snelheid. Natuurlijk hebben we op de VHF kanaal 16 aanstaan, maar daar word je niet vrolijk van. Lamlendige en dodelijk verveelde lieden vertolken allerlei ongein: fluiten, liedjes zingen, gekke stemmetjes maken, kwaken, braken, je weet niet wat je hoort. Datzelfde fenomeen hebben we op al onze zeereizen meegemaakt. Het is nu erg koud. We hebben een dubbele laag fleece-jackets aan en dikke sokken. Zo zeilen we de nacht door. Terug naar boven