www.sailing-dulce.nl

Logboek 2010/2 (Fethiye>Israël)

Alanya

Mersin. Voor het hotel raakt Ans vertederd van een broodmager jong katje vol met vlooien
Mersin. Voor het hotel raakt Ans vertederd van een broodmager jong katje vol met vlooien

Zondag 01-08-2010

Vandaag 402 kilometers gereden, In totaal vanaf Marmaris is dat (exclusief excursies) 3912 kilometer.

 

Nu we weer een klimaat met hogere luchtvochtigheid zijn, beging Ans´haar grappig te krullen. Gisteravond in Mersin lopen we door straatjes met handeltjes en bedrijfjes, zó druk dat het lijkt of je door een bazaar loopt (foto hier). Daarna lopen we langs de boulevard naar de het kleine haventje in de westhoek. Eerder op de dag zagen we er een rij restaurantboten liggen, die er wel gezellig uit zagen. Dat blijkt een goede gok. Op de bovenverdieping van die boten zit je in een verkoelende wind van zee. De eigenaar is een Turk die Duits spreekt. Heeft er uiteraard gewerkt. We nemen gegrillde makreel en dorade (çupra) die prima smaken. De eigenaar heeft geen vergunning voor alcoholica, die wordt daarom geserveerd in grote koffiemokken (bier) en glazen die met zilverpapier zijn omwikkeld (foto hier). In beide gevallen ziet de politie vanaf de kant het niet, denkt de eigenaar.

 

Vanmorgen reizen we om half negen af. De stad is stil, kennelijk viert men hier toch zondag. We laden de mini-bus in op het parkeerterreintje tegenover het hotel. Nu het zo stil is, valt op hoe smerig de stad eigenlijk is. Ans ontwaart een piepjong straatkatje (foto hiernaast) Het hart van mijn liefste breekt. Het katje is broodmager, de pootjes mager als stokjes trillen en het beestje heeft zoveel vlooien dat ze ernaast op de grond lopen. Toch reageert het verrukt op de liefkozing van Ans. Het is ten dode opgeschreven, dat is duidelijk. Ans haalt wat worst uit de auto, het beestje heeft in elk geval vandaag een goede dag. De eigenaar van het bootrestaurant heeft ons gisteren afgeraden om het hele traject naar de badplaats Alanya over de kustweg af te leggen. Teveel stoplichten en teveel opgebroken gedeelten, je schiet er niet op. Daarom besluiten we verderop een weg door het binnenland te nemen. Dwars door het oostelijke Tauros-gebergte. In de oudheid was deze route, die over hoge bergpassen voert, bekend onder de naam Cilicische Poorten.

 

Op de kustweg naar de stad Silifke schieten we inderdaad niet op door de eindeloze reeks stoplichten die allemaal op rood springen als je aankomt. Nooit gehoord van een groene golf, die Turken? We rijden door een aaneengelegen rij badplaatsen die voorel door Turkse mensen worden bezocht. De stranden zijn mudvol, in en uit het water staan de mensen lijf aan lijf. De structuur van de badplaatsen is overal hetzelfde: strand, rij hotels snacbars en winkels, autoweg met stoplichten en dan weer een rij hotels, snackbars en winkels. Het zou afgezien van de opschriften net zo goed het Spaanse Marbella kunnen zijn. We passeren ook de haven van Tirtar of Kumkuyu, die er redelijk goed uitziet. Na veel oponthoud naderen we de stad Silifke, waar we af moeten slaan, de bergen in. Silifke was in de oudheid Seleucia, gesticht door Seleucius I Nicator, een van de opvolgers van Alexander de Grote. De stad is ondermeer bekend vanwege zijn tweelingkastelen. Het eerste zien we al uit verte, het ligt op eilandje voor de kust, Kizkalesi geheten. Het zou het Meisjeskasteel heten, naar de legende van een koning die er zijn dochter opsloot na een voorspelling dat zij een vroege dood zou sterven. Helaas, in een mand eten zat een slang die haar een dodelijke beet gaf. Het andere kasteel, Korkyos, ligt op de wal ertegenover. Ze zijn beide gebouwd in de tijd van het Oost-Romeinse (Byzantijnse) Rijk, werden veroverd door de Seltsjukken en heroverd door ondermeer de kruisridders. Silifke is zelfs een tijdje in bezit geweest van de (ons van Malta bekende) hospitaalridders, de beroemde bouwers van forten.

Alles op de eb en vloed van de geschiedenis die deze regio zo kenmerkt.

 

De belangrijkste van de Cilicische Poorten is het dal van de Göksu rivier. Bij Silifke slaan we dat in en stijgen met grillige bochten een schitterend kloofdal in met dramatische vergezichten. Ver beneden ons stroomt de rivier, omzoomd door oevers van rotsen en grind (foto hier). Op 10 juni 1190, aan het begin van de Derde Kruistocht, verdonk hier de machtige keizer van het Heilige Romeinse Rijk, Frederik Barbarossa. Naar verluidt wilde de keizer een bad nemen. Hij werd reddeloos meegesleurd door de stroom. Hoe kon men een keizer laten verdrinken? Van de herovering van de heilige stad Jeruzalem kwam niets meer. Het leger viel in verwarring uiteen. Een gering feit, een keizer gaat baden en verdrinkt. Zou de geschiedenis veel anders zijn geweest, ware hij niet verdronken?

 

In het stadje Ermenek hoog in de bergen vinden we een knus, beschaduwd terras voor de lunch. Water stroomt aan de bergzijde over een rots, die daardoor merkbare koelte aan het terras afgeeft. We gaan zitten aan een tafeltje en bestellen forel (alabalik) Er klinkt opeens een prachtig lied door de luidsprekers, een lichte mannenstem, slechts begeleid door een enkele saz (Turks snaarinstrument) Ik ben getroffen en vraag naar de naam van de zanger. Dat is Yavuz Bingöl en het lied heet "Kara Tren", vertelt de student die ons bedient. Ik zal zeker proberen een CD met dat lied te bemachtigen.

 

Na Ermenek moeten we verder door het gebergte en zien om de kust in het westen bij Aloanya te bereiken. We volgen uiterst smalle bergweggetjes die soms langs diepe afgronden voeren. Op zeker moment stuiten we op een stopbord (foto hier), de weg is afgesloten wegens werkzaamheden. Wat nu? Terugrijden en een andere weg zoeken zal vele uren vergen. We besluiten een kilometer terug te rijden waar wen mensen langs de weg zagen. Gewoon doorrijden, zeggen die. Volgen een tiental kilometers waarin we omzichtig over steenslag en zand manoeuvreren, wolken stof opwerpend. Soms kunnen we nét langs hopen keien en ander bouwmateriaal. Vol opluchting passeren we na een goed halfuur het stopbord aan de andere zijde. Daartreffen we veel piknikkende Turkse families onder de bomen. De weg slingert verder. We rijden door dorpen waarvan je de namen al bij het uitrijden vergeten bent. Dorpsbewoners zitten voor hun huizen. Gesluierde vrouwen en traditioneel geklede mannen kijken ons berustend na. Lange tijd zitten we achter een vrachtwagentje, dat we op de smalle kronkelweg niet kunnen passeren. Waar is de Turkse wellevendheid? Tenslotte gaat hij voor ons even aan de kant. Daarna voert de weg langs een steile rotswand links en een kilometerdiep ravijn rechts. De weg is in de steile wand uitgehouwen; het voelt alsof je als een vlieg langs een muur kruipt.

 

Uren later arriveren we in een verschrikkelijk oord. Het toeristenstadje Alanya. Volledig overwoekerd door honderden langs het eindeloze strand aaneengeregen hotels en resorts. Allemaal overigens volbezet, het is natuurlijk hoogseizoen. We zoeken ons heil in het binnenstadje, waar we op 200 meter van het strand - waar we niet heengaan - een hotel vinden met wat vrije kamers, het Safran Apart Hotel. Godzijdank hebben de kamers airco en goed sanitair. Beneden is een restaurant waar we in het gangbare ober-Hollands worden toegesproken en waar we overigens goed eten krijgen. We verlangen intens om terug aan boord te zijn. Overmorgen! Terug naar boven