Logboek 2008/1 (Lagos>Corsica)
Cargèse (2)
Woensdag 25-06-2008
Het is allemaal ingewikkelder dan het gisteren leek, die geschiedenis van de Grieken in Cargèse. Cargèse la Grecque, zoals het hier wordt genoemd. Vanmorgen klimmen we onder de blakerende zon met ons boodschappenkarretje naar het dorpje. Het blijkt een gewoon Frans-Corsicaans dorpje met een pleintje onder schaduwrijke platanen, een postkantoortje, een supermarktje en wat caféterrasjes, veel Grieks zien we niet. Of het moet het blok identieke huisjes zijn, in het centrum, langs meetkundig rechte straatjes - de 120 huizen die de Franse generaal Marbeuf in 1774 voor de Grieken bouwde omdat een door hen geformeerd regiment deel uitmaakte van zijn troepen. Nee, het is iets ingewikkelder. De Griekse diaspora is minder bekend dan de Joodse, maar overal rond de Middellandse Zee en de Zwarte Zee vind je nederzettingen van Grieken, die voor de Ottomaanse dictatuur uitweken. De nederzetting van bijna 800 Grieken van de Maînoto-clan uit Vitylo (of Oitylos) op de Peloponesos, in het gebied van Paomia op Corsica (hier vlakbij), gefaciliteerd door de bezettende macht Genua, was er één van. Ze moesten er overigens de Genuezen wel voor betalen, maar dat was niet erg veel. Een schip met de - achteraf ironierijke - naam "Sauveur" zou hen in 10 dagen naar Genua brengen. De tocht duurde echter drie maanden en moet rampzalig geweest zijn. Maar liefst 120 Grieken lieten tijdens de scheepsreis het leven. Voordat het restant naar Corsica vertrok, werden hun namen "veritalianiseerd" (Papadakis werd bijvoorbeeld Papadacci) en moesten ze trouw zweren aan de paus in Rome. De Grieken woonden een vijftigtal jaren in Paomia, ze werkten hard - harder dan de lokale Corsicanen - en al snel werd hun nederzetting welvarend en de rijkste in de streek. Dat leverde afgunst op en toen de Corsicanen in 1729 in opstand kwamen tegen de Genuese bezetters, weigerden de Grieken steun te geven tegen hun weldoeners. Kun je begrijpen, maar de Corsicanen overvielen hen en brandden de nederzetting plat en verjoegen de Grieken. Die weken uit naar Ajaccio, dat nog in Genuese handen was, en woonden er tot in 1768 Genua het eiland Corsica aan de Franse koning overdroeg. De Grieken dachten er slim aan te doen de nieuwe machthebber te steunen en formeerden uit hun midden een regiment soldaten, dat in het leger van de Franse generaal Graaf Marbeuf werd opgenomen. Of die opnieuw tegen de eeuwig en altijd rebellerende Corsicanen hebben gevochten, weet ik niet. In elk geval gaf Marbeuf hen Cargèse en zichzelf de titel Markies van Cargèse en bouwde hij er 120 huisjes voor hen. Het ongeluk was echter nog niet over. In het revolutiejaar 1793 werden de Grieken weer uit Cargèse verdreven, naar ik aanneem door tegen de Franse adel muitende Corsicanen, die hun wrevel nog niet vergeten waren. De Grieken verbleven opnieuw, gedurende vier jaar, in Ajaccio tot tijdens de restauratie van het gezag de Franse generaal Casabianca het merendeel van hen weer terugbracht naar Cargèse. Begin 19e eeuw wonen er 1000 mensen, van wie 350 niet-Grieken. Er wordt een kazerne gebouwd voor 500 soldaten. Ter bescherming? In 1817 bouwen de niet-Griekse inwoners een katholieke kerk, pas in 1852 beginnen de Grieken aan de bouw van hun eigen orthodoxe kerk. De beide kerken staan tegenover elkaar op nauwelijks 100 meter, gescheiden door een kleine, begroeide vallei (zie foto boven en hier) "Et depuis Grecs et Corses vivent en parfaite intelligence", zegt een foldertje dat ik op het toeristenbureau krijg. Ik betwijfel het, want nog in 1874 vertrekt een grote groep Grieken uit Cargèse om in Frans Algerije een nieuwe nederzetting te stichten: Sidi-Merouan. Dat lees ik op een vergeelde tekst in de hal van de Grieks-orthodoxe kerk. Sidi-Merouan bestaat nog. Er hangt in de hal ook een recent krantenknipsel, dat verhaalt van een steunactie van de lokale Grieken in Cargèse voor de slachtoffers van de recente aardbeving op de Peloponesos, die ook Vitylo verwoestte, het dorp van hun herkomst.
Maar dat is nog niet alles over Cargèse. Twee kilometer verderop is een wetenschappelijk instituut gevestigd, het Institute d´Etudes Scientifiques de Cargèse. En laat daar nou precies in deze week een bijeenkomst zijn van de ESF School in High Energy Physics and Astrophysics over de verwachtingen van de eerste experimenten met de Large Hadron Collider (LHC) van CERN in Genève, die in het komend najaar zullen beginnen! Een bijeenkomst waaraan nota bene ook Lisa Randall deelneemt, blijkt uit de lijst van deelnemers die ik op Internet vond (https://www.lpthe.jussieu.fr/cargese/) Lisa Randall, wier dikke boek over de nieuwe fysica ("De verborgen dimensies van ons heelal", Ned. vert. 2006, Spectrum) ik eerder op deze reis met zoveel moeite doorploeterde. Over snaartheorie en extra ruimtelijke dimensies, zo klein dat we die niet kunnen zien. Die loopt hier dus ergens rond! Niet dat ik weet wat ik haar zou moeten vragen, als we haar tegen kwamen. Maar toch leuk. Enfin, we slenteren door het dorpje, doen boodschappen, drinken een citron pressé op een terrasje, bekijken de beide kerken en genieten van de schitterende uitzichten op de haven en de baai. Hier vind je drie foto´s. In de supermarkt hebben ze nispero´s, de abrikoosachtige vruchten van de Japanse (wol)mispel oftwel de foute kathedraalboom. In het Frans heet de vrucht nefle. Morgen willen we verder varen naar de stad Calvi.
Ik heb besloten vanaf 1 juli a.s. de tweede helft van 2008 in een nieuwe pagina te plaatsen (Reislogboek 2008/2) Het dataverkeer en de downloadtijd nemen anders wel erg toe. Terug naar boven