Logboek 2017/3 Zomer in Engeland
Burnham-on-Crouch (4)
Zondag 16-07-2017
Gisteravond vonden we een goed Italiaans restaurant in High Street, 'Bella's Italian Bistro'. We waren te voet gegaan, want de achterband van mijn fiets stond alweer plat. Zoals vaker is het eenvoudigste gerecht het lekkerst, een simpele pasta: Spaghetti Alio, Olio & Pepperoncino. Dus pasta met alleen knoflook, olijfolie en pepertjes. Verrukkelijk.
Vanmorgen is het opnieuw bewolkt. Toch krijgen we een warme dag met in de middag 26 graden Celsius. Wind is er nauwelijks. Heel schaars komt de zon er even door. We krijgen in de haven het adres en telefoonnummer van een fietesenmaker, waar me morgen de band zullen laten plakken. Ik heb geen zin om het zelf te doen.
We maken een mooie wandeling over het Saltmarsh footpath ten westen van de haven. Het leidt langs de rivier (foto hierboven). Tussen de dijk en de drooggevallen slikken treffen we grote plukken zeekraal aan. Ik pluk een zakje vol voor de maaltijd van vanavond (foto hier). Tenslotte buigt het pad naar het binnenland. Een asfaltweggetje brengt ons bij een landgoed, Creeksea Place uit 1569. Er hangt een bordje dat ons op de vlucht jaagt, want ze geven hier cursussen in Holistic Well Being. Erachter ligt de uitspanning waar we gisteren al terecht kwamen en koffie dronken. Dat doen we nu weer. Vrijwel alle tafeltjes zijn bezet met lijvige Engelsen, mannen, vrouwen en kinderen, die zich tegoed doen aan grote borden met vette worsten, burgers en patat.
Volgt een rustige middag aan boord. Ik lees het tweede deel van het oorlogsdagboek van Hanny Michaelis uit. Anders dan het eerste deel maakt dit deel indruk. Ze zit op diverse adressen ondergedoken en mist haar ouders, wier lot haar niet bekend is. Ze bleken al in 1943 in Sobibor te zijn vergast. De onderduikgezinnen waren alle streng gelovig en dat had zijn repercussies. Indringend leef je mee met haar mee, haar opstandigheid en haar voortdurend onderdanig buigen. Ze moet zich aanpassen want anders dreigt ze haar schuiladres te verliezen. Desondanks schrijft ze poëzie, tamelijk onbeholpen en traditionele gedichten maar beslist met talent, en probeert ze vooral zich zo goed mogelijk door de oorlog heen te slaan. Ze maakt de hongerwinter door in Leiden en is 22 als de oorlog afloopt en ze zich alleen en verlaten weet. De politieman die haar ouders opbracht woont in haar ouderlijk huis in de Amsterdamse Rivierenstraat. Terug naar boven