Logboek 2016/3 Verder door Nederland
Kampen
Woensdag 28-09-2016
Wekker om half zeven uur. Ans gaat naar Tessa om voor de laatste keer deze week Vajèn op tijd naar school te brengen. Ondertussen pak ik de zaken in die we mee willen nemen naar de boot. De dag vangt aan met zon en hoge cirrusbewolking. Als Anna terug is, sluiten we ons appartment af en doen boodschappen bij Plus Jan Sterk op Oost. Om kwart voor tien rijden we de A27 op. De ochtendfiles zijn opgelost. Koffie bij benzinestation Houten. Over de A28 naar Zwolle, daar afslag Hasselt en vervolgens Zwartsluis. Vanaf de dijk van het Zwartewater zien we uit de verte onze Dulce al liggen. Aan boord is alles in orde, we ruimen in en ik parkeer het autootje bij de havenmeester en betaal het liggeld: voor 4 dagen € 37,50. Kom daar in de Middellandse Zee eens om.
Anna moppert; het waait hard uit het zuidwesten, Bf 5 - 6. Morgen is het nog erger, zeg ik, we kunnen beter nu gaan. Het is kwart voor twaalf. Met enige moeite weten we de boot, die in de bodemprut ligt én aan lage wal, van de kant te krijgen zonder de buurman aan te varen. Over het bochtige Zwartewater motoren we grotendeels tegen de wind naar het Zwarte Meer (foto hierboven). Er is niemand op het water, maar later passeert er toch een oploper, een mooi sleepbootje (foto hier). De wind giert flink over de watervlakte met uithalen tot 30 knopen. Koud is het niet, al betrekt de hemel steeds meer met hoge cirrusbewolking.
Het Ramsdiep is een saai stuk in de wind tot de brug van Ramspol. Die draait vlot. Erachter ligt de stormvloedkering: een grote balg die leeg op de bodem van het water ligt maar in opgeblazen toestand het hoge water kan keren (2 foto's hier).
Bij Schokkerhaven varen we scherp het Ketelmeer op in de richting van de kleine IJsseldelta. Halve wind, we kunnen even zeilen tot de ingang van een IJsselarm, het Kattendiep. Hierdoor snij je een stuk af. Begroeide oevers, typisch een deltagebied, het herinnert ons aan onze prachtige tocht door de Donaudelta in 2009. Alleen was die 100 bij 100 kilometer. De invaart van het Kattendiep laat zich echter moeilijk verkennen en bovendien wordt het erg ondiep, soms niet meer dan 10 centimeter. We varen te hard en rollen de genua in en motoren voorzichtig verder naar de kleine rode en groene tonnen. Zit ik wel goed? Opeens schiet de dieptemeter omhoog naar zeven en later tien meter. Stroomgaten, dat is duidelijk. Op de instrumenten zie ik dat we ten opzichte van het log een halve knoop stroom tegen hebben. De rivier.
Verderop voegt deze tak zich bij een andere en even later een derde. Daar is bebouwing op de oever, we zijn de kleine delta uit. Ans roept de Eilandbrug op, die wordt bediend vanaf de Ramspolbrug. Hij opent vlot en al gauw ontvouwt zich voor ons de voormalige Hanzestad Kampen met zijn torenspitsen, de IJsselkade en de stadsbrug in zicht (foto hier). 'Die Stadt mit Ihren Türmen'. We zoeken naar een plek om af te meren, maar we schampen langs Kampen, zogezegd. Aan de stadskade mag het niet en bij de drie jachthavens naast de binnenstad lopen we helaas aan de grond. In eentje zien we de boeg van de Kamper Kogge. De Kamper Kogge! In 2004 had ik nog eens een nachtelijk avontuur met dat schip in de Duitse Bocht, toen ik de Dulce naar Cuxhaven voer met mijn zeilmaat Erik de H (lees het hier).
We besluiten naar een vroeger grindgat op de andere over te gaan, tegenover de stad, het Gat van Seveningen. Grindgaten zijn diep en de invaart blijkt nét diep genoeg voor ons en - er is een jachthaven. We bellen de havenmeester die niet aanwezig is en zegt dat we tot morgen aan de steiger van het vereniginggebouwtje mogen liggen. We meren af, kop in de wind, en drinken thee in de luwte. Het is half vijf. Morgen het autootje halen in Zwartsluis. Terug naar boven