Logboek 2014/4 Herfst in Gorcum
Gorinchem (24)
Donderdag 30-10-2014
Sommige mensen worden op de duur het karikatuur dat ze van zichzelf schetsen. De journalist en latere (zeer reactionaire) Telegraaf-columnist Jacques Gans ( 1907 - 1972) was er één van. In de jaren vlak voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog schreef hij de autobiografische roman 'Liefde en goudvissen', die men later als zijn beste boek is gaan beschouwen. Eind 1927 vertrok Gans naar Parijs om er in het Quartier Latin het leven van een bohemièn te gaan leiden. In de roman verhaalt hij van zijn mislukte liefde (en later huwelijk) met de Deens Mette, die hij daar ontmoet. Tenslotte valt het huwelijk uiteen omdat - naar eigen zeggen - Gans niet in staat is om de vastigheid van een burgerlijk bestaan te verdragen. Daar valt wel een en ander op af te dwingen. Hij verzwijgt bijvoorbeeld niet dat zijn voortdurende baanloosheid, zijn op de klippen gelopen tijdschrift over de Franse letteren, en het kwellend gebrek aan inkomsten eveneens belangrijke oorzaken waren. Als hij Mette had kunnen behouden, was hij graag burger geworden, bekende hij in een brief aan Menno ter Braak. Het boek gaat in feite niet over Mette, die overigens zelf ook voor inkomsten zorgt op een naaiatelier, maar vooral over hemzelf.
Na een wat moeizaam begin is de roman nog altijd goed leesbaar en zelfs vermakelijk, al is het driekwart eeuw oud. Gans was een geboren kroegtijger en bewoog zich zijn leven lang in literaire kringen. Daarom leest de roman ook als een sleutelroman. Op zeker tijdstip, ze wonen dan Amsterdam, legt Mette het aan met ene Lemstra. Dat was de dichter Jan Campert (vader van Remco) Spraakmakend werd hun duel op de vuist in het besneeuwde Vondelpark, 'want het risico van de verleider dient in ere te blijven.' Weinigen lezen Jacques Gans nog, veronderstel ik. Hij heeft zelfs geen lemma op Wikipedia. Opmerkelijk. Zijn biografie, geschreven door Willem Maas , verscheen in 2002.
Een verwonderlijk zachte dag. Ik schreef al eerder dat 2014 hard op weg is om qua warmte een recordjaar te worden. Ans is naar de kapper en de tandarts. Ik loop de stad in voor boodschappen. Op de markt is men bezig de jaarlijkse kermis op te bouwen. De traditie is dat de Gorcumse kermis altijd verkommerd in kou en regen, maar nu ziet het ernaar uit dat de temperaturen dit weekeinde tot bij de twintig graden zullen oplopen. In de haven is Ed Braad, aftredend voorzitter van onze buurtvereniging KNAKE, bezig met sleutelen aan de salonboot Dudok. Wat is ermis, Ed? Nogal wat, het koelwater wordt te heet, de motor laadt de accu's niet en de boegschroef doet het niet. Maar Ed is vol vertrouwen dat het weer in orde komt. Je kunt me weer inroosteren voor tochtjes, zeg ik.
Vanmiddag breekt de zon door. Het is merkbaar warmer dan vanmorgen. Terug naar boven